Au pair 

Au pair

Willem Frederik Hermans
Au Pair
Negende druk uitgegeven door De Bezige Bij Uitgeverij Amsterdam, 1995
Au Pair is een roman. Deze titel verwijst naar het concrete feit dat de hoofdpersoon als au pair naar Frankrijk gaat. Het boek heeft 415 bladzijdes en bestaat uit 96 genummerde hoofdstukken zonder titel.
Op de voorkant van het boek staat de naam van de schrijver en de titel. 
Op de achterkant staat een korte samenvatting van het boek en een stukje, met foto over de schrijver.
Op de eerste pagina staat een eerder uitgegeven boek van de schrijver.
Het boek heeft geen motto en is aan niemand opgedragen

Samenvatting

Paulina is een negentienjarig meisje van 1 meter 92. Ze heeft pas haar gymnasiumdiploma gehaald in haar geboorteplaats Vlissingen. Ze wil graag Kunstgeschiedenis gaan studeren in Frankrijk. Dat laatste omdat ze al vaak in Frankrijk is geweest, want haar ouders hebben daar een vakantiehuisje en Parijs trekt haar erg aan.
Omdat haar ouders niet genoeg geld hebben om haar studie en haar verblijf te betalen, besluit ze zich in te schrijven bij een bureau voor au pairs. Vrijwel meteen kan ze beginnen bij het advocatengezin Pauchard. Doordat het gezin nogal vreemd is en allerlei andere omstandigheden niet naar Paulina’s zin zijn, blijft ze daar maar een weekend.
Bij het bureau voor au pairs krijgt Paulina meteen een nieuw adres: bij de oude en gepensioneerde generaal De Lune, aan rue Guynemer 2. Als ze daar aankomt ontmoet ze een Nederlander die haar voorspelt dat alles er heel anders voor haar uit gaat zien.
Ze heel enthousiast ontvangen door de huishoudster van de generaal. Die brengt haar naar haar kamer: een prachtige, grote kamer met eigen badkamer. Ook krijgt ze nieuwe koffers en een behoorlijk voorschot op haar toelage. Tot haar eigen verbazing hoeft ze er eigenlijk niks voor te doen, alleen maar te luisteren naar de verhalen van de generaal over de in Vlissingen geboren kunstschilder Constantin Guys.

Intussen leert ze de rest van de familie kennen die allemaal in hetzelfde reusachtige huis wonen; de twee zoons van de generaal, Michel en Armand, de vrouw van Armand, Jacqueline en hun zoon Edouard. Ze zijn allemaal erg blij met de komst van deze Nederlandse uit Vlissingen, maar Paulina weet niet goed wat ze met al die aandacht en vrijgevigheid moet.

Dan komt het moment waarop Paulina ontdekt dat alle vrijgevigheid van de De Lunes niet geheel ontbaatzuchtig is. Edouard is allang bezig met de voorbereidingen van het plan. Hij vertelt haar dat zijn grootvader, de generaal dus, in de Tweede Wereldoorlog het kapitaal van zijn joodse buurman, Cremieux, in bewaring kreeg. De generaal zag het als zijn plicht om ervoor te zorgen dat het geld zijn waarde niet zou verliezen, dus hij heeft het, clandestien, belegd. Het kapitaal is nu twaalf keer zoveel waard. Aangezien de beleggingen clandestien gebeurd zijn, is het voor de wet strafbaar. De vraag is dus nu wat er met het geld moet gebeuren.
Wanneer de generaal er zelf iets over wil vertellen aan Paulina, raakt hij zodanig over zijn toeren dat hij naar bed gebracht wordt. Daarna krijgt ze hem niet meer te spreken.

Later maakt Edouard het verhaal af. Hij vertelt dat de erfgenaam de halfbroer is van mevrouw Cremieux. Deze Müller is een oud SS-officier. Het probleem is, moet het geld naar hem of naar een joodse organisatie in Israël?
Uiteindelijk besluit de generaal dat het geld naar de joodse organisatie moet. Het volgende probleem is, hoe komt dit illegale geld de grens over? Paulina, blij iets terug te kunnen doen, zegt dat zij het geld wel over de Zwitserse grens wil brengen, omdat zij niet op zou vallen. Tot haar verbazing komt er opeens schot in de zaak. Meteen de volgende dag kan ze naar de notaris om alles te bespreken.

Michel vertelt Paulina dat er al twee keer een au pair met het Cremieux kapitaal op stap geweest is, maar die waren onbetrouwbaar. Daarom werd hen een koffer met valse inhoud meegegeven.
Paulina kan bij haar vertrek niet controleren wat er in de koffer zit, omdat de sleutel kwijt is. Ook krijgt ze in plaats van Zwitsers geld, Belgisch en Luxemburgs geld mee. Dit omdat de notaris haar zegt dat de plannen gewijzigd zijn en dat ze het geld naar Luxemburg moet brengen.
Als ze naar Luxemburg gaat, ziet ze een klein mannetje die ze later ook weer in Luxemburg ziet.

De overdracht wordt uitgevoerd. Ene Glesener neemt het geld aan en geeft haar een reçu mee en de transactie is rond.

Als ze in de stad rondloopt, ziet ze Michel. Hij vertelt haar dat ze het geld niet heeft overgedragen aan de joodse organisatie, maar aan de ex-SS’er Müller.
Het blijkt dat het om een complot gaat, waarvan iedereen op de hoogte was, behalve de generaal en Paulina. Iedereen zat in het complot, ook het kleine mannetje dat ze steeds zag.

Ondertussen overlijdt de generaal en wordt zijn vrouw in het ziekenhuis opgenomen. Hiermee komt een einde aan Paulina’s diensten. Ze keert nog eenmaal terug, en weer wordt ze hartelijk ontvangen. Ze gaat op zoek naar een nieuwe kamer, en die vindt ze ook.
Op een middag komt ze de Nederlander tegen die tegen haar zei dat alles er nu anders uit zou zien, hij heeft gelijk gekregen. Ze praat met de man over de roman die ze leest, en daarna gaat hij weer weg.

Opbouw en compositie 

Au Pair bestaat uit 96 hoofdstukjes zonder titel, uiteenlopend in lengte. De hoofdstukjes zijn doorlopend genummerd. 

De Parijse avonturen van Paulina verlopen in twee fasen . In de hoofdstukken 1 tot en met 19 wordt haar verblijf in huize Pauchard verteld, waar ze slecht behandeld wordt. De rest van de roman handelt over haar belevenissen met de familie van generaal de Lune, die haar met weldaden overlaadt. Het twintigste hoofdstuk fungeert als overgang tussen deze twee delen. In dat hoofdstuk is ze op weg naar het huis van generaal de Lune. Ze ontmoet dan een wat oudere, Nederlands sprekende heer. Hij doorziet haar situatie en zegt haar gedachten te kunnen lezen. Hij voorspelt haar, dat het van nu af aan beter met haar zal gaan en dat hij daar zijn best voor zal doen.

De opbouw van Au pair is heel eenvoudig. De gebeurtenissen worden in chronologische volgorde verteld, zonder flash-backs. Soms is er tussen twee hoofdstukken een tijdsprong, maar vaker sluiten ze wat de tijd betreft naadloos op elkaar aan. Dan is er alleen sprake van een situatieverandering, bijvoorbeeld doordat het volgende hoofdstuk zich in een andere ruimte afspeelt (zie bijvoorbeeld de overgang tussen de hoofdstukken 9 en 10).

Tijdsverloop

De tijd van handeling van Au pair is 1984. Dat valt op te maken uit een constatering van generaal de Lune in een gesprek met Paulina: 'We schrijven nu 1984.' (p. 235). De vertelde tijd omvat enkele maanden: Paulina vertrekt naar Parijs als het tegen de herfst loopt en wil met Kerstmis naar huis gaan. In de periode daarvoor speelt het verhaal zich af. De tijd van handeling valt in de periode waarin de roman geschreven is. Dat blijkt uit de datering aan het einde: Parijs, 27 augustus '83 - 29 januari '89.

Ruimte

Au pair speelt zich grotendeels af in Parijs, waar Hermans lange tijd gewoond heeft. Er worden veel straten, pleinen, parken en andere bekende plaatsen genoemd, zodat de lezer aan de hand van de plattegrond van Parijs de plaats van handeling telkens kan vaststellen. Ook de interieurbeschrijving van de huizen en de appartementen waarin het verhaal zich afspeelt, en van allerlei andere elementen die de sfeer van Parijs oproepen, is vrij nauwkeurig. Die nauwkeurigheid heeft tot doel de waarschijnlijkheidssuggestie van dit soms fantastische verhaal te vergroten.

De wijze van vertellen

Het boek is een personale hij/zij vertelling en dan achteraf, want het boek is in de verleden tijd geschreven. 
Het perspectief is gelegen bij de protagonist: Paulina. Als lezer krijg je dus ook vooral haar gedachten en daarmee haar visie voorgeschoteld. 

Thema

De onberekenbaarheid van de werkelijkheid. 
Paulina probeert altijd de personages te beoordelen Dit kenmerkt haar naïviteit en deze beoordelingen zijn dan ook meestal onjuist. Zo was Eduardo helemaal niet te vertrouwen.. Ook wilde de familie haar niet alleen maar stimuleren in haar studie, maar het blijkt dat ze haar wilden gebruiken om het geld van Cremieux weg te brengen. Toen ze hierachter kwam wist ze nog maar de halve waarheid. Ze hoorde immers pas op het laatst van Michel,  dat ze het geld niet naar een joodse stichting voor kinderbescherming, maar naar de voormalige SS-er Müller gebracht had. 
Paulina handelde anders dan ze zou doen, wanneer ze de waarheid had geweten. Maar de dingen waren niet zo als ze leken te zijn.

Motieven

Spiegels
In de badkamer die Paulina tot haar beschikking krijgt zijn grote spiegelwanden. Later hoort Paulina van Ada Langenmuur een verhaal over een Duits meisje, die als au pair ergens een koffer met oude kranten moest afleveren. In de koffer zat ook een foto van haarzelf, spiernaakt in de badkamer. De spiegels waren half-doorzichtig. Daar door kon de heer des huizes haar bespieden. In het verhaal zaten zoveel details dat Paulina wel zeker wist dat het over het huis van de generaal  ging. Of het verhaal waar is weten we niet; dit wijst weer naar de onmiskenbaarheid van de werkelijkheid.  
Een interessante interpetatie van dit motief: 'er wordt gesuggereerd, dat spiegels van achteren gezien ramen zijn, met uitzicht op de wereld, die zich onbespied laat. De wereld achter de spiegels arrangeert bovendien wat voor de spiegels gebeurt.'(bron: Trouw, Tom van Deel)

Schoonheid/ uiterlijk vertoon 
Paulina wordt door Germaine, de vrouw van de Generaal,  aangespoort  zich op te maken en zich chique te kleden. Bovendien wordt Paulina door de generaal en zijn vrouw gewezen op een essay van Blaudaire  (Paulina leest dit) 
In dit essay prijst Blaudaire, het zich opmaken van een vrouw, aan als een kunstvorm. De vrouw wordt hierdoor een standbeeld en stijgt boven de natuur uit. Hij verkiest hij het kunstmatige boven de natuur. (korte samenvatting van wat er op blz 183 t/m 185 van het boek staat)
Link met het thema: Doordat Germaine en Emile te kennen geven dat ze de visie van deze filosoof ondersteunen, sporen ze Paulina aan om mee te doen aan uiterlijkheden .  En dus mee te doen aan schijn. Schijn is anders dan de werkelijkheid, die men vaak niet kent.

Personages

Paulina 
Paulina komt uit Vlissingen en wordt in het begin van de roman voorgesteld als het onbedorven, gezonde natuurkind dat nog geheel onkundig is van de slechtheid die de grote stad herbergt. Naïef als ze nog is, koestert ze min of meer onbestemde illusies over haar toekomst. Ze heeft een knap gezicht en een prachtig figuur. Maar omdat ze zo lang is, heeft ze een vage angst nooit een man te zullen vinden die bij haar past. Daarom heeft ze zich op schoolfeestjes altijd geremd gevoeld. Ze was bang verliefd te worden op de verkeerde jongen. Gelukkig is dat nog nooit gebeurd. Voorlopig wil ze niet aan trouwen denken en heeft ze al haar ambities gezet op de studie van haar keuze: Franse letteren en kunstgeschiedenis. Daarom wil ze naar Parijs, de kunst- en cultuur-stad bij uitstek. Behalve ambitie heeft deze Vlissingse Diana dus ook wel durf om iets te ondernemen. Maar in Parijs gebeurt, waar ze al bang voor was. Ze wordt verliefd op Edouard en dat blijkt een 'verkeerde jongen' te zijn. Qua lichaamslengte past hij uitstekend bij haar, maar het woord 'liefde' komt in zijn vocabulaire niet voor. Alleen geld is voor hem belangrijk. Bovendien gebruikt hij haar voor het vervullen van een gevaarlijke opdracht, waar ze nooit aan had willen meewerken, als ze geweten had wat die inhield. Door al die ervaringen is ze aan het einde van de roman wel een paar illusies armer, maar ook weerbaarder, waakzamer en minder kwetsbaar geworden. Ze blijkt geen madame Bovary te zijn, die altijd van Parijs droomde, maar er nooit heen ging en die ten slotte in de provincie aan haar liefdesavonturen ten onder ging. Paulina is aan het einde van de roman extra op haar hoede voor de avances van mannen - ook voor die van de verteller-auteur - en is vast besloten zich voorlopig op haar studie te concentreren. Zo blijft ze de kuise Diana die ze aan het begin van de roman ook al was. Maar ze staat nu met beide benen op de grond en de toekomst ziet er voor haar niet slecht uit.

Generaal de Lune
Hij is het type van de ouderwetse Franse officier: formeel en hoffelijk, een man van eer. Hij heeft hoge morele opvattingen: van de teruggave van het door hem beheerde geld maakt hij een gewetenskwestie. Toch wordt er in de roman ook twijfel gezaaid aan zijn onberispelijkheid. Is hij heimelijk een voyeur? Is zijn belangstelling voor de tekenkunst van Guys niet vooral gewekt door diens afbeeldingen van verleidelijke vrouwen? Zou hij Paulina bespied hebben door de half-doorzichtige spiegels van haar badkamer?

Armand de Lune 
Armand had ooit het ideaal dichter te worden. Maar noch als dichter, noch als essayist en criticus heeft hij het gered. Hij heeft daardoor een zeer negatief beeld van zichzelf en is, samen met zijn vrouw, aan de drank geraakt. Daardoor wordt zijn zelfbeeld natuurlijk nog meer aangetast. Hij is een figuur, zoals er vele voorkomen in de romans van Hermans: iemand die bedrogen is uitgekomen in de te hoge verwachtingen die hij van zichzelf had.

Michel de Lune 
Ook Michel is zo'n figuur: een pianist die streeft naar de perfectie die hij nooit bereikt. Evenals zijn broer Armand is hij erg onzeker en twijfelt hij voortdurend aan zichzelf. Ook als man die Paulina zal inwijden in de geheimen van de liefde, mislukt hij. Hij heeft een sterke moederbinding (zijn vrouw is bij hem weggelopen en sindsdien woont hij samen met een tandeloze gouvernante). Op het beslissende moment laat hij het afweten: hij verlaat 's nachts het bed dat hij met Paulina deelt om naar zijn zieke moeder te gaan.

Edouard 
Als reactie op de verzamelwoede van zijn kunstlievende grootvader en op de artistieke mislukkingen van zijn vader en zijn oom, heeft Edouard zich, en met succes, bekwaamd in de geldhandel (zie p. 205). Hij, met zijn gierenkop, is de enige de Lune die zich niet schaamt voor zijn rijkdom. Tegenover Paulina komt hij er rond voor uit, dat nog meer geld verdienen voor hem het belangrijkste is dat er bestaat. En juist op hém wordt Paulina, die haar leven in dienst van de kunst wil stellen, verliefd.

Titel

De titel van dit boek is Au pair. De titel heeft eigenlijk geen verklaring nodig, want het gaat simpelweg over een meisje dat in Frankrijk gaat studeren en wil bijverdienen door te werken als au pair.

Motto

Au Pair heeft geen motto en is aan niemand opgedragen. 

Keuzeopdracht

Interview de hoofdpersoon

Ik: ‘Paulina, zou ik je wat vragen mogen stellen over het moment dat je van Michel hoorde dat het geld naar de SS’er was gegaan?
Paulina: ‘Natuurlijk, vraag maar raak.’
Ik: ‘Wat was je eerste gedachte nadat je van Michel had gehoord dat het geld naar de officier van de SS is gegaan?’
Paulina: ‘Eerst begreep ik niet waar Michel naar toe wilde gaan, maar toen ik het uiteindelijk door had, had ik het gevoel dat de familie de Lune mij had gebruikt.’
Ik: ‘Hoe vond je dat voor Emile de Lune?
Paulina: ‘Ik heb de koffer eigenlijk gebracht om Emile de Lune te bedanken voor zijn gastvrijheid in het huis en voor alles wat ik van hem heb gekregen. Toen ik hoorde dat ik het geld naar de SS’er had gebracht vond ik dat ook heel erg voor hem. Dit was juist niet wat Emile de Lune niet wilde, het geld van een jood mocht absoluut niet gaan naar iemand die joodse mensen had vermoord. Hierdoor voelde ik me ook wel heel erg schuldig tegenover hem. Ik maakte me zorgen hoe hij zou reageren als hij zou horen bij wie het geld was beland.' 
Ik: ‘Emile de Lune is uiteindelijk overleden zonder de waarheid te weten. Hoe kijk je daardoor nu tegen Edouard, Michel en Armand aan?’
Paulina: ‘Ik vind het oneerlijk dat je iemand laat overlijden zonder dat hij ooit de waarheid heeft kunnen weten. Het gaat hier ook niet om een vreemde, maar zelfs over je eigen opa of vader. Dit was het enige waar hij zich aan het eind van zijn leven nog zo druk over maakte, het was dus heel belangrijk voor hem. Ik vind dat ze iets hebben gedaan wat ze niet bij mij hadden moeten doen. Eigenlijk heb ik er geen woorden voor.'
Ik: ‘Wat was je gedachte over Edouard? Aangezien je hem zelfs nog heel erg lief hebt gehad".
Paulina: ‘Ik had het gevoel dat ook hij mij alleen maar gebruikt heeft en aardig heeft gedaan zodat ik zijn klusje wel zou opknappen Ik dacht juist dat hij zo aardig, eerlijk en oprecht tegen mij was, omdat hij er zo voor uit kwam dat geld heel belangrijk voor hem was, in tegenstelling tot de rest van de familie.’
Ik: ‘Nu de laatste vraag, langer zal ik je niet ophouden: vond je het prettig toen je door had dat Michel weg ging zonder je nog wakker te maken?’
Paulina: ‘Ja, daar ben ik heel blij mee. Nu kan ik rustig opstaan en zorgen dat ik zelf alles rustig op een rijtje krijg. Ik ga in ieder geval niet meer bij familie de Lune in huis wonen. Ik ga terug naar Parijs om daar nog wat van mijn spullen te halen en dan ga ik kijken of ik van mijn geld nog ergens een kamer of een flatje kan huren.’
Ik: ‘Heel erg bedankt dat ik je even wat vragen mocht stellen.’
Paulina: ‘Geen probleem.’